Wooncomfort

Bij deze keuze van een ondervloer zijn drie dingen van belang voor het wooncomfort, namelijk loopgeluidreductie, stabiliteit en contactgeluidreductie.

Loopgeluid

Het geluid dat te horen in de ruimte als iemand over de vloer loopt, is medebepalend voor het wooncomfort. Een hard loopgeluid wordt vaak als irritant ervaren.

Stabiliteit

Voor zwevende vloeren wordt steeds vaker gebruikgemaakt van click- of lockverbindingen. Hiervoor is de stabiliteit van de vloer van groot belang. Deze stabiliteit voorkomt dat de vloerdelen doorzakken of bewegen.

Contactgeluidreductie 10 dB

De minst belangrijke van de drie is de contactgeluidreductie van 10 dB vervolgens NEN-EN-140-8/717-2. Deze factor is alleen van belang indien de vloer in een appartement wordt gelegd waar dit wordt vereist.

Waardering

Beoordeel nu elke willekeurige ondervloer met maximaal twee sterren. Geef geen ster als de vloer niet voldoet en één ster indien deze gedeeltelijk voldoet.

Demping loopgeluid

Het geluid in een ruimte waarin een zwevende, harde vloerbedekking geplaatst wordt, kan het beste gedempt worden door een zware ondervloer of een ondervloer die met het laminaat verbonden is. De massa van de ondervloer en het wegnemen van de luchtlaag hebben een dempende uitwerking. Een luchtige ondervloer veroorzaakt dus meer loopgeluid dan een zware massieve ondervloer.

Densiteit kg /m3

De massa en het gewicht van een ondervloer zijn van belang voor het loopgeluid. De densiteit van een ondervloer wordt weergeven als het gewicht, dus de massa, per m3.

  • Er zijn fabrikanten die ondervloer produceert die voldoen aan de eisen van de Nederlandse Stichting Geluidhinder (NSG). NSG0gecertificeerde producten garanderen dat het contact geluid in het totale vloeropbouw met minimaal 10 dB teruggedrongen wordt. Metingen worden uitgevoerd volgens de nieuwste beoordelingscriteria, de NEN-EN-ISO 140-8/ 717-2 en de BRL 2003. Deze metingen worden jaarlijks herhaald in combinatie met zowel harde, zachte en elastische vloerbedekkingen.
  • NSG adviseert om slechts producten toe te passen, die getest zijn volgens de voorwaarden die aan TNO-gecertificeerde producten gesteld worden. Zij doet deze aanbevelingen onder meer aan verenigingen van eigenaren en woningbouw verenigingen.

Begrippenlijst geluidsreductie

 

(Driehoek) L4m

L4m is de meest gebruikte decibelwaarde in Nederland. Er wordt gemeten vanaf 100 HZ. Dit betekent dat de zware dragende tonen, bijvoorbeeld bastonen, die het storendst zijn, worden meegewogen.

(Driehoek) LW

LW wordt internationaal gebruikt als decibelwaarde. Er wordt gemeten vanaf 315 HZ. Dit betekent dat de zware dragende tonen, die het storendst zijn, niet worden meegewogen. Daardoor komt de verbetering van de dB-waarde meestal 11 dB hoger uit dan bij de L4m-methode.

NEN-EN-ISO

(Nederlandse Norm Europese Norm- Internationaal Standard Organisation).

Voorwaarden voor het aanbrengen van contactgeluidreducerende vloerbedekking

Uitgangspunten

De ledenvergadering dient vast te stellen met hoeveel decibel het contactgeluid gereduceerd moet worden. Dit is bijna altijd minimaal 10 dB. Dit is een redelijk uitgangspunt dat mede door de NSG onderschreven wordt.

Geluidsreductie verschillende soorten vloerbedekking tapijt reduceert afhankelijk van de poolhoogte en het gewicht per m2. Doorsneetapijt met een gemiddeld gewicht van 1900-2000 g/m2 reduceert 8 tot 10 dB. Hoogpolig tapijt met een poolhoogte van 2 cm reduceert 16 dB.

  • Naaltvilt reduceert 6 dB.
  • Linoleum reduceert 2 dB.
  • Linoleum op een kurklaag van 2,5 mm reduceert 3 dB.
  • Vinyl reduceert afhankelijk van de soort ‘rug’. Verend vinyl, met een schuimrug, reduceert 7 dB, Met een compacte rug reduceert vinyl 2 tot 3 dB.
  • Kurk reduceert 3 tot 4 dB
  • Keramische tegels reduceren 2 dB.
  • Parket reduceert 3 tot 6 dB, als het is aangebracht met de gebruikelijke methoden.
  • Laminaat reduceert 6 tot 7 dB, als het is aangebracht op een normale foamlaag vanaf 3 mm.

Het bestuur dient de geluidsdemping te controleren en in geval van twijfel een deskundige te raadplegen. Het verdient aanbeveling om de kale vloeren te testen voor een nieuwe vloer wordt gelegd. Op deze manier ontstaat een referentie. Dat is van belang indien er later klachten worden gemeld. Een correct beeld van de constructievloeren ontstaan indien meerdere appartementen gemeten zijn voordat de vloerafwerking is aangebracht. Vergelijkbare appartementen hoeven niet allemaal gemeten te worden. Voor een betrouwbaar beeld volstaat het om een aantal metingen uit te voeren, bijvoorbeeld in de woonkamer, keuken en slaapkamer. Gangen zijn verkeersruimten en in bergruimte verblijven personen doorgaans zeer kort. Het is niet zinvol hier metingen in te verrichten of aan deze ruimten eisen te stellen ten aanzien van geluidsreductie. Met betrekking tot geluidsreductie bestaat een groot verschil tussen direct opgelegde dekvloeren en zwevende dekvloeren.

Zwevende dekvloeren worden aangebracht op een verend isolatiemateriaal. Dit dient van voldoende dikte en kwaliteit te zijn om zwevende dekvloer de gewenste contactgeluidsisolatie te geven. Zwevende dekvloeren zijn nagenoeg niet meer te verbeteren nadat ze zijn aangebracht. De geluidsreductie van een zwevende vloer is niet te garanderen indien de dB-waarde van de zwevende dekvloer niet is gemeten.

Klachtenprocedure bij direct opgelegde dekvloeren

  1. De vloerafwerking die in gebruik wordt genomen dient van een zodanige samenstelling te zijn dat de contactgeluidreductie in combinatie met een eventueel aan te brengen geluidreducerende ondervloer minimaal 10 dB bedraagt. Deze waarde dient gemeten te zijn volgens de norm NEN-EN-ISO 140-8/717-2. Een rapport dat niet ouder dan 5 jaar is dient overlegd te worden aan de gebruiker (eigenaar).
  2. Als de kale vloer minimaal 5 dB volgens lco-lab dempt, is voor de ondervloer een prestatie van minimaal +10dB Allin vereist (de eis voor de kale vloer was overeenkomstig het bouwbesluit tot 1 januari 2018: 0 dB).
  3. De eigenaar is volledig verantwoordelijk voor de geluidsoverlast die wordt veroorzaakt door de aangebrachte vloerbedekking.
  4. Indien er klachten optreden, dient de eigenaar van de vloerbedekking zelf aan te tonen dat de gestelde grenswaarden voor contactgeluid niet worden overschreden. TNO-gecertifieerde producten die voldoen aan de gestelde 10dB-eis worden als bewijs geaccepteerd, mits de certificatie nog geldig is. Vanaf 2004 wordt de TNO-certificatie alleen vernieuwd en verstrekt indien harde vloerbedekkingen getest zijn met een belasting van 25 kg/m2. Hierdoor wordt het gewicht van de inrichting gesimuleerd, waardoor de prestaties van de vloer worden beïnvloed.
  5. Als omwonende blijven klagen over geluidsoverlast die via de vloer overgebracht wordt, moet een ter zake onafhankelijke en deskundige partij onderzoeken of de vloer voldoet. Toont dit onderzoek aan dat de betreffende vloer niet voldoet aan de gestelde isolatiewaarde, dan zijn de kosten die hieruit voorvloeien voor rekening van de eigenaar. Voldoet de vloer aan de gestelde normen dan komen de kosten voor rekening van de klager(s).
  6. Indien een vloerafwerking niet voldoet, dient de eigenaar onverwijld maatregelen te nemen om de situatie zo te veranderen dat aan de gestelde eisen voldaan wordt.

 

Klachtenproducere bij zwevende dekvloeren

  1. De vloerafwerking die in gebruik genomen wordt, dient van een zodanige samenstelling te zijn dat, in combinatie met een eventueel aan te brengen geluid reducerende ondervloer, de contactgeluidreductie minimaal 10 dB Allin bedraagt. De reductie wordt gemeten op de zwevende dekvloer en moet voldoen aan de norm NEN-EN-ISO 140 8/717-2.
  2. De totale constructie van de dekvloer, de zwevende dekvloer en de vloerafwerking dient aan de bovenstaande contactgeluidsreductie te voldoen. Als de kale vloer minimaal +5 dB lco-lab moet zijn, is een prestatie van minimaal +10dB Allin vereist. De eis voor de kale vloer is overeenkomstig het bouwbesluit.
  3. De eigenaar is verantwoordelijk voor de gevolgen van eventuele geluidsoverlast door de aangebrachte vloerbedekking. Als klachten optreden, dient de eigenaar van de vloerbedekking zelf aan te tonen dat de gesteld grenswaarden voor contactgeluiden niet worden overschreden. TNO-gecertificeerde producten die voldoen aan de gestelde eis van +10 dB Allin worden als bewijs geaccepteerd, mits de certificatie nog geldig is. Vanaf 2004 wordt de TNO-certificatie alleen vernieuwd en verstrekt indien harde vloerbedekkingen getest zijn met een belasting van 25 KG/m2. Hierdoor wordt het gewicht van de inrichting gestimuleerd, waardoor de prestatie van de vloer wordt beïnvloed.
  4. Als de omwonende blijven klagen over geluidsoverlast via de vloer, dan wordt door een onafhankelijke en deskundige partij onderzocht of de vloer voldoet. Als dit onderzoek aantoont dat de betreffende vloer niet voldoet aan de hiervoor gestelde isolatiewaarde, zijn de kosten hieruit voortvloeiende kosten voor rekening van de eigenaar. Voldoet de vloer aan de gestelde norm dan komen de kosten voor rekening van de klager(s).
  5. Indien een vloerafwerking niet voldoet, dient de eigenaar maatregelen te nemen om de situatie zodanig te veranderen dat aan de gestelde eisen voldaan wordt.